Aartswoud is een dorpje met ca 500 inwoners. Het rustige dorp maakt deel uit van de Gemeente Opmeer (ca 11.000 inwoners) en ligt aan de zuidelijke rand van de Wieringermeer. Het dorp kenmerkt zich door de nabijheid van veel landschappelijke waarden, zoals het natuurgebied de Weelpolder en de in de ecologische hoofdstructuur opgenomen Westfriese omringdijk, met de hieraan gelegen fraaie kolken. Deze gebieden worden ontsloten door fraaie wandel- en fietspaden.
Wat deze omgeving zo bijzonder maakt, vloeit voort uit de ontstaansgeschiedenis van dit gebied. Doordat het gebied onder invloed stond van afzettingen als gevolg van zeespiegel stijgingen en dalingen na de laatste ijstijd (ca 10.000 jaar geleden), werden er vruchtbare gebieden gevormd in wat nu Noord-Holland heet. Op kreekruggen ontstonden diverse nederzettingen. De bewoners leefden van visvangst, jacht en landbouw. Het gebied werd door de wispelturigheid van de zee nog niet permanent bewoond. Bewijzen van vroege bewoning door mensen rond het huidige Aartswoud zijn gevonden bij opgravingen ten oosten van de Zuiderzeestraat. Het zou gaan om bewoning tijdens de Klokbekercultuur (2700 – 2100 voor Christus). De nederzettingen werden echter voortdurend bedreigd door het water.Toen dat besef doordrong, maakte men zich sterk voor de bouw van een dijk, waardoor het veen en moersachtige gebied ontwaterd kon worden en begonnen kon worden het gebied definitief in cultuur te brengen. Deze dijk was rond 1250 nChr. een feit. Hoewel rond 1250 al vrijwel alle tegenwoordige dorpen zijn ontstaan duikt de plaatsnaam Edaertswoud pas op in 1319 . Deze naam doet vermoeden, dat de streek bosrijk was met als landheer/bewoner ene Edaert en diens familie. De naam duidt op een een Friese herkomst. In de loop der tijden veranderde de naam in Edertswoude (1414), Aertswoud (1450), Aertswoude (1491),Aertzwoude (1573), Eertswoude (1683) tot aan het huidige Aartswoud of, in dialect Ierswoud.
Het vroegere Aartswoud was door zijn natuurlijke ligging aan de Zuiderzee naast een op landbouw gericht dorp ook een zeevarend dorp. Vanuit de zeehaven van Aartswoud (midden 16e eeuw), voer men op de Oostzee en ging ter walvisvangst. Door verzanding verloor de haven sterk aan betekenis en verdween tenslotte door de inpoldering van de Wieringermeer in 1930. Namen en gevelstenen in Aartswoud verwijzen hiernaar¹. Op de vierkante stompe kerktoren(daterend uit de 16e eeuw), van de hervormde kerk uit 1884, kon vuur gestookt worden als baken voor de schepen. Verder wil het verhaal dat de toren ook gebruikt is in periodes van armoede om voorbij komende schepen van een veilige route te laten afwijken, met als gevolg dat de schepen verongelukten. Veel van de lading van zo’n schip spoelde daarna aan en werd door de bevolking geborgen. Diverse geschiedkundigen vermoeden dat het waarschijnlijk een aantal maal is gebeurd. Hoe vaak dit gebeurde en over de gevolgde methode is echter niets bekend. Op meer plaatsen in de wereld, zoals bij gevaarlijke rotskusten, werd het expres laten vastlopen /vergaan van schepen gebruikt om de locale economie te stimuleren.
De rijk gesneden herenbank in de kerk stamt uit 1641 en behoorde, blijkens het wapen, aan de Zeeuwse familie Soete van Laecken toe. Het orgel werd in 1885 gebouwd door de Duitse orgelbouwer Richard Paul Ibach.
Het sociale en culturele leven in Aartswoud speelt zich af rond het cafe de Stompetoren (met een podium voor o.a. toneelvoorstellingen), het voetbal (voetbalvereniging AGSV) en het kerkgebouw de Stompetoren. Naast de jaarlijkse zomertentoonstelling biedt het gebouw ook een podium voor diverse kleinkunst kunstenaars.